De oversteek naar Gambia – een tocht van uitersten

Na een tocht van 6 dagen en 15 uur (alles gezeild, slechts 3 uur gemotord) laten we afgelopen nacht om 3.00 uur ons anker vallen bij Half Die, de ankerplek bij Banjul, de hoofdstad van Gambia aan het begin van de Gambia-rivier. Yes, we zijn er! Wat een geweldige ervaring om deze lange tocht gemaakt te hebben én om dan ook nog eens aan te komen in Afrika, een heel ander werelddeel. Het ruikt hier echt anders dan we gewend zijn, en het is er warm en zeer vochtig. Gelukkig waait er een lekker windje op de ankerplek, zodat we toch wel wat verkoeling op de boot kunnen vinden. De tocht hier naar toe is een tocht van uitersten. Het eerste deel met goede wind en behoorlijke zeegang, daarna te veel wind (storm, windkracht 9) en het laatste deel met zeer rustig weer en een spiegelgladde zee. Hoe dan ook, een fantastische en zeer leerzame ervaring!!! Het vertrouwen in de boot en de bemanning is alleen maar groter geworden. Lees hieronder hoe het ons de afgelopen week is vergaan.


Op dinsdag 3 nov vertrekken we samen met de Barbarossa om 12.00 uur voor de oversteek van een dikke 900 mijl naar Gambia nadat we in de haven van San Sebastiaan, La Gomera de diesel- en watertanks nog helemaal hebben volgegooid. We denken hier 7 a 8 etmalen over te gaan doen. Het eerste uur is het prutten tussen La Gomera en Tenerife door met een beetje tegen wind. Al snel komt de wind gewoon uit het oosten zoals voorspeld en kunnen we goed zeilen. Die eerste middag krijgen we zelfs ruim een uur een dikke windkracht 6 voor onze kiezen, met vlagen in 7. En dat is best veel zo voor het eerste stukje om te wennen. Met de zeilen flink gereefd houdt de boot zich goed en ook wij slaan ons er prima doorheen. Al snel neemt de wind af tot windkracht 4-5 en wordt het leven weer wat beter aan boord. Gelukkig had ik al een maaltijd vooruit gekookt en hoefde ik niet lang in die schommelende keuken te staan. Eenmaal gegeten, afgewassen en bedden klaargemaakt zijn de meiden en ik vroeg naar bed gegaan. Slapen is eigenlijk heerlijk op zo’n schommelde boot; dan kun je je er even voor afsluiten en de boot zelf zijn gang laten gaan.

Het draaien van de wachten gaat prima. We pakken hetzelfde ritme op als de vorige twee langere tochten. Dat ritme bevalt om meerdere reden heel erg goed. Toine vindt het prima om te beginnen en wat langer op te blijven en dan soms een film te kijken en ik vind het juist fijn om vroeg naar bed te gaan. Toine vindt het prima 2 wachten in het donker te doen en ik ben blij dat ik er maar één hoef (als ik om 6.00 uur start komt de zon om 7.00 uur al op). Ik vind het leuk om de ochtend-wacht te doen, de zon op te zien komen, brood te bakken en de meiden wakker te zien worden. En Toine vindt het juist lekker om die uren te slapen. Overdag hebben we geen vast wachtschema, maar over het algemeen is Toine meer buiten en let meer op de boot, en doe ik binnen de nodige klussen (koken, afwassen en meiden helpen met school). Helemaal goed zo dus!

De hele nacht staat de volle maan fel schijnend aan de hemel en is de zee goed verlicht. We komen maar één boot tegen en zien verder helemaal niets. De Barbarossa is wat op achterstand geraakt, maar dat halen ze de volgende ochtend weer in en zo varen we de 2e dag (wo 4 nov) weer gezellig naast elkaar. We gaan als de brandweer, met windkracht 4-5 halve wind en volle zeilen lopen we regelmatig boven de 7 knopen. Het 1e etmaal tikken we 140 mijl weg.

De 2e dag op zee vliegt voorbij. De meiden doen al liggend in de kajuit een paar lesjes school. De boot vaart gewoon zijn koers en Toine en ik rommelen wat aan. Als avondeten maak ik spaghettie en dat gaat er bij iedereen goed in. Daaraan voorafgaand zitten we nog even gezellig met z’n vieren in de kuip om wat chips te eten. Die ‘borrel’ (zonder alcohol!) wordt een vast ritueel; even een leuk moment om gezellig met elkaar te kletsen. Net zoals het ontbijt, middag- en avondetend. ’s Avonds begint om 21.00 uur weer het wachtschema. De maan staat dan alweer aan de hemel en houdt ons de hele nacht gezelschap. Deze 2e nacht wordt wat onrustiger. De wind trekt na 0.00 uur aan tot windkracht 5 met regelmatig flinke stoten in 6 en dat zorgt voor een ‘hobbelige’ zee. De meiden slapen hier prima doorheen, maar vooral Toine slaapt hierdoor wat slechter. Het tweede etmaal tikken we 141 mijl weg.

In de ochtend van de 3e dag (do 5 nov) gaat de wind liggen en de hele dag zeilen we met windkracht 4 half tot ruim van achteren zo gemiddeld 6 knopen per uur gemiddeld. Dat is heerlijk zeilen! Ook deze dag vliegt voorbij. De meiden doen een paar schoollesjes, we liggen wat in de zon en lezen een boek.
De meiden mogen elke dag één film kijken en zitten af en toe op hun nintendo. De Barbarossa vaart nog vlak naast ons en regelmatig hebben we contact over de marifoon. Dat is heel gezellig. Zonder al teveel moeite kunnen we dezelfde snelheid aanhouden. De vislijn hangt uit met een in La Gomera nieuw gekochte haak/aas (waar tonijnen echt op af zou moeten komen!), maar helaas nog zonder resultaat. De 3e nacht is een rustige nacht, met een prachtige sterrenhemel en ook weer die maan die veel licht geeft. Prima zeilen in klavertje-stand, want de wind komt inmiddels wat meer van achteren. Het 3e etmaal halen we een etmaal-afstand van 154 mijl, niet slecht (159 is ons record naar Madeira)!
In de ochtend van de 4e dag trekt de wind aan en de hele dag blijft de wind flink doorstaan (een dikke 6) met bijbehorende zeegang. Met gereefde zeilen maken we prima voortgang. Het is spectaculair zeilen, zo surfend van de golven af. Af en toe wordt de boot flink opzij gezet. Dat zijn van die momenten dat we er nog steeds niet op bedacht zijn dat de boot beweegt en dan valt er een blikje cola om (drie keer bij Toine) of de schaaltjes vallen uit de kastjes midden in de pan met eten (Mira), en mopperen we even flink op die golven. We brengen de dag voornamelijk liggend door (de meiden lezen veel of luisteren Ipods), wij luisteren Ipods en ik doe ook nog redelijk wat op de computer (mailtjes versturen naar het thuisfront). School slaan we maar over; daar beweegt de boot teveel voor.

Aan het eind van de 4e dag is de wind nog steeds een dikke 6. Dan denk je, “erger zal het toch niet worden?” Gewoon de nacht ook zo uitzitten, dat moet te doen zijn. Maar als om 20.00 uur de boot opgeruimd is voor de nacht gaat het steeds harder waaien en hebben we opeens een flinke 8 met stoten in 9 te pakken (we meten een maximum stoot van 49 knopen wind op de windmeter). De eerste paar uur vaart de boot nog prima en ligt ‘ie eigenlijk heel rustig, in klavertje stand met flink gereefde zeilen (3e rif in groot en genua maar een heel klein puntje uit). De zee heeft altijd even tijd nodig om bij zo’n harde wind op te bouwen, dus we weten dan al dat we het later die nacht flink voor onze kiezen gaan krijgen. We varen nog steeds samen op met de Barbarossa en dat is in deze situatie heel fijn. Alleen al om elkaar moreel moed in te praten en het realistisch te blijven bekijken. Toine heeft besloten om voorlopig op te blijven en zit buiten aangelijnd. We hebben de luiken naar de kajuit er alvast ingezet, want met die golven van achteren weet je maar nooit; er kan er zo eentje in de kuip rollen met als gevolg dat binnen alles nat wordt. Ik loop binnen wat rond tussen liggen in bed, praten met de meiden en kijken hoe het buiten bij Toine gaat. Als ik zo rond 0.00 uur op de kajuittrap naar buiten sta te kijken zien we opeens een enorme golf aankomen van achteren. Een eerste breker, die gaat nog onder ons door, maar de tweede breker die er vlak achteraan komt pakt ons voluit. Een muur van water komt vanachteren onze boot binnen, Toine wordt helemaal in de golf bedolven en is zeiknat, ik zie en voel de boot flink naar stuurboord hellen (alsof je enorm uit je roer loopt) en het water stroomt vol de kuip in. Bovenluik snel dicht en wat nu? …. ongelooflijk, maar de boot komt gewoon weer overeind en het water loopt gewoon door de loosgaten weg uit de kuip, alsof er niets is gebeurd. Niet te geloven, zo’n enorm watergeweld (de buitenboordmotor van de bijboot is zelfs scheef geduwd en hangt nog maar aan één haakje), maar wat een sterke boot hebben wij. Het is een angstige situatie, maar vreemd genoeg geeft het ook een enorm vertrouwen in de boot. En zijn we beiden ook niet bang. Wel besluit Toine om de genua weg te draaien en iets hoger te gaan varen (minder kans op een gijp). Nu geldt niet meer het doorvaren naar je doel, maar stormtactiek en de storm zo goed mogelijk uitzitten. Dat is gelukkig goed te doen zonder dat we opnieuw zo’n enorme breker treffen. Dat was gewoon botte pech. En ook weer met een mooie sterrenhemel en een felle maan. Na een uur kunnen we de boot weer terugleggen op de koerslijn. De meiden zijn gaan slapen, Toine zit tot 6.00 uur wakker buiten en ik slaap hoogstens één uurtje in de flink bewegende boot en voorzie Toine van koffie, droge kleren, etc. In de ochtend gaat de wind liggen tot een ‘normale’ 6 en kunnen we omstebeurt allebei nog een beetje slaap pakken. Toch weer een etmaal van 147 mijl weggetikt.

De 5e dag (za 7 nov) neemt de wind duidelijk af (naar kracht 5 á 6 en later naar 4 á 5) maar het rustiger worden van de zee duurt nog uren langer. Daardoor is het de hele 5e dag behoorlijk schommelen aan boord. Maar goed, daar zijn we inmiddels allemaal wel aangewend. We zijn zogezegd goed ingeslingerd. Niemand heeft last van zeeziekte en koken, douchen etc. lukt ook ‘gewoon’. Zo vliegt ook de 5e dag voorbij. De meisjes lezen veel Donald Ducks op bed en kijken 2 films (school slaan we ook nu nog maar even over), en Toine en ik slapen wat bij. Rond 15.00 uur hebben we 2/3 deel van de afstand afgelegd (600 vd 900 mijl), dat voelt als een goede mijlpaal! De 5e nacht is prima zeilen, in klavertje stand met volle zeilen met windkracht 4 á 5 van achteren. Ook nu is er weer een prachtige sterrenhemel met een helder schijnende maan. We pakken ons normale wachtritme weer op en slapen goed. Het is inmiddels wel wat drukker geworden met grote scheepvaart omdat we dichter bij de kust varen en Dakar al aardig naderen. Met hulp van de AIS is het goed te peilen hoe dichtbij het schip komt en op welk tijdstip. Midden in de nacht tijdens mijn wacht (en die van Jan bij de Barborossa) komt er opeens een schip recht op ons af. Hij had ons makkelijk aan stuurboord kunnen passeren, maar besluit kennelijk zelf vrij laat om ons aan bakboord te passeren en stuurt opeens 90 graden bij om voor ons langs te varen. Dat is wel even schrikken. Ik roep ‘m op via marifoonkanaal 16 en gelukkig krijg ik meteen antwoord. Hij heeft ons gezien en gaat inderdaad voor ons langs om ons aan bakboord kant te passeren. Natuurlijk gaat het allemaal goed, maar het was wel even heel dichtbij. De rest van de nacht gaat rustig voorbij. Het is een hele mooie nacht om wacht te lopen. De lucht wordt steeds warmer. We halen een etmaal-afstand van 141 mijl.

En dan zijn we alweer bij de 6e dag aangekomen. Dat wordt een prima ‘zondagje’ op zee. Als start een lekker Nederlands ontbijtje (met eigen gebakken brood en een gekookt eitje). De zee wordt met het uur rustiger, we maken een goede snelheid van ruim 6 knopen en genieten volop. De meiden doen weer school en halen zo de lessen van de afgelopen dagen in. Ook hebben we weer puf om de vislijn uit te hangen (de vorige twee dagen echt niet). Opeens roept Eline “we hebben beet”. Er zit inderdaad een joekel van een vis aan de haak. Wel 80 cm lang, beetje hoog (vorm van een dorade) en geel/groen gekleurd. We schrikken ervan, “hoe krijgen we deze binnen?” Toine trekt de lijn binnen en de vis blijft er nog gewoon aanhangen. We kunnen het schepnet zo snel niet vinden en trekken ‘m dus maar aan de lijn omhoog. Dan gooi ik alcohol in de kiewen en spartelt ‘ie al hangend acher onze boot opeens heel hard zodat ‘ie toch ontsnapt en terug valt in de zee. We zijn er helemaal beduusd van. Wat een groentjes zijn we nog. Hadden we toch maar zo’n ‘brute binnenhaal-haak’ als de Valentijn gekocht. Goed, we laten de moed niet zakken en gooien de lijn opnieuw uit. Gelukkig zijn we het dure aasje (15 euro) niet kwijtgeraakt. De Barbarossa heeft een vissenboek bij zich en leidt af dat het een goudmakreel moet zijn geweest, van de dorade-familie, ook wel dolfijnvis genoemd.

We merken goed dat we zuidelijker komen, want opeens is het overdag en ook ’s nachts goed warm en vochtig; tropische temperaturen. Aan het eind van de middag worden we getrakteerd op een dolfijnenshow van wel een uur lang. Vele dolfijnen zwemmen en springen om onze boot heen. Bij elke hoge sprong krijgen ze hard applaus van Eline. De nacht is heel rustig met weinig wind en een steeds vlakker wordende zee. Zo kan het dus ook! Midden in de nacht varen we langs Dakar en hebben we even GSM-ontvangst. Dan zetten we heel even de motor aan omdat de snelheid er echt uitgaat. Maar in de ochtend gaat de motor weer uit (op verzoek van Ellen van de Barbarossa, ze heeft natuurlijk helemaal gelijk) en hijsen we het grote gennaker zeil. Daar maken we een prima snelheid mee.
We halen slechts een etmaal-afstand van 115 mijl.

Dan breekt opeens de laatste dag op zee aan. Met nog zo’n 65 mijl te gaan komen we ergens midden in de nacht aan bij Banjul. We schatten in dat de aanloop van Banjul en het ankeren voor Half Die (waar me moeten inklaren) goed te doen moet zijn in het donker en besluiten om gewoon door te varen en geen zeil te minderen. Het wordt wederom een heerlijk dagje zeilen. Vlakke zee, weinig wind, en heel warm. De meiden doen liggend op het dek school. We zitten in zwembroek en bikini en zweten van de warmte. We zien her en der kleine vissersboten met Afrikanen erin varen. Soms zijn ze zo dichtbij dat we de mannen erop heel duidelijk kunnen zien. Ze zwaaien dan even vriendelijk en gaan weer door met hun werk. Het is nog moeilijk te beseffen, maar het is echt waar, we zijn in een ander werelddeel aankomen en we zijn er opgewonden van! Het aanvaren van Banjul in het donker gaat heel goed, alhoewel dit best spannend is. Het maantje komt pas laat op deze nacht, dus die heeft ons niet kunnen helpen. Gewoon rustig zeilen en later op de motor varen, goed om je heen kijken en dan blijkt het toch erg goed te gaan. Na 5 pogingen ligt het anker eindelijk goed en vieren we midden in de nacht om 3.00 uur de aankomst met een borrel samen met de Barbarossa en alle kinderen erbij. Daarna vallen we in een diepe slaap.

3 gedachtes aan “De oversteek naar Gambia – een tocht van uitersten

  1. Anoniem

    Ik moet er niet aan denken, een week lang op zo'n wiebelende boot. Maar voor de rest: wat een avontuur! Geniet ervan, maak veel foto's, neem alle geuren en kleuren in je op. Een beetje jaloers begin ik wel te worden!
    Liefs Inge

  2. Anoniem

    Wat een avonturen zeg! Ik hou alles trouw bij. Erg leuk om te lezen. De ervaringen op land vind ik prachtig en volle maan en sterren lijkt me geweldig. Maar al dat geschommel en gewaai, dat zou ik graag overslaan. Maar ja, daar zijn jullie natuurlijk juist zeilers voor. Veel plezier verder……
    Groeten, Kees, Monique, Eva, Iris en Sel

  3. Tinus

    Op het zeilen na, zou ik er graag bij zijn.
    Wat een verhaal. Toch perfect dat jullie zo'n boot hebben.